d'n Hadeejer juli 2005

ImportoverHeeswijk-Dinther In deze rubriek geven ‘immigranten’ maandelijks hun visie over het wonen in Heeswijk-Dinther. We bezoeken deze maand Roland van de Kamp (35), Carla van Boxtel (34) en hun dochter Lixia (2). Rolandwerd inGemertgeboren, groeide op in Erp, deed de LTS in Veghel en ging vervolgens naar Den Bosch voor een opleiding tot monteur elektrotechniek. Hijspecialiseerdezichinindustriëleauto- matiseringenverkastenavijf jaarThust& Graff Elektrotechniek naar TVM Robotics in Gemert, waar hij bijna tien jaar bleef. Via Naber Plastics in Waalwijk werkte hij zich op tot directeur van Ronetic Indu- strial Automation in Veghel, een machi- nebouwervoordekunststofspuitgiet-en verpakkingsindustrie. De in Volkel geboren Carla volgde het VWO aan het Rivendell College in Uden. Daarnastudeerdezegeschiedenisaande Universiteit van Utrecht en deed er nog onderwijskunde bij omzelf ook lesmate- riaal te kunnen ontwikkelen. Ze studeerde af in resp. 1993 en 1994 en begon aansluitend met een promo- tieonderzoekaanhetzelfdeinstituutnaar watnoueigenlijkgoedegroepsopdrach- ten zijn. Na haar promotie in 2000 werd ze universitair docent onderwijskunde. Daarnaast werkte ze op freelance basis als eindredactrice mee aan de ontwikke- ling van geschiedenisboeken voor mid- delbare scholen. Wat bracht jullie naar HaDee? “Vanwege ons werk inWaalwijk en Utrecht gingenwein2000opzoeknaareenwoning indebuurt vanDenBosch. Berlicum,Vught en Rosmalen hadden niet veel te bieden, maarhierindeLangemeijerstraatzagenwe het meteen zitten. Het enige dat we verder kenden in Heeswijk-Dinther was het kas- teel, omdatwedaar in1998ons trouwfeest hadden gegeven.” Nu wonen jullie hier bijna vijf jaar. Hoe bevalt het? “Een aantal verbouwingen verder, Ro- land’s hobby, hebben we nu een fijn huis in een lekker rustige buurt. Tot vorig jaar waren we echter steeds met werk bezig enhebbenzodoendenogniet echt kennis gemaakt met het dorp.” Dat gaat nu veranderen? “Na een adoptieprodcedure van zo’n vijf jaar hebbenwe vorig jaar september onze dochter Lixia (spreek uit: Liesja) in Zuid China opgehaald. Inhet beginwas het erg wennenvoorhaar,maarnugaathetfantas- tisch. Ze is nu twee jaar en drie maanden oud, pikt snel woordjes op en voelt zich hier net als wij echt thuis. Samen ontdek- ken we nu de leuke kanten van het dorp.” Wat vinden jullie leuk en wat juist niet aan HaDee? “Het brede culturele aanbod, het rijke verenigingslevenendemooienatuurspre- ken ons erg aan. Vervelend is wel dat je tij- denshetspitsuurdedoorgaandewegbijna niet op komt. En verder is het natuurlijk jammer dat de overbuurman onze auto niet wast!” CB Toonologie (1) In ’t dagelekse taalgebruik zèn‘r verskèjenedingediemen steeds wèr opvalle. Venalterande dinge, die ‘k zo heur, en die bè men vroagtekens oproepe. Ik ben zo ’s ôn ’t veraandere gegôn en dè heb ik Toonologie genoemd. De Toonologie heb ik verdèlt in twee kattegorieje. De ùurste kattegorie is de‘pelling’. Hierbè giggut ùmwoorde die eigenlijk nie kloppe. ’T begint mè ruitenwisser. Wittewel die irri- tante dinge die veur op oewen auto zitte. Wùrrum ruitenwisser? Die dinge die wisse tochmar 1 ruit? Dus volgens de juiste pelling in de Toonologie is zo’n ding van nou af ôn ruitwisser. En op oew vùrruit zèn ze mistal mè z’n tweeje, dus dan zen ’t ruitwissers! Of wè denkte van tillefoonboek? Nou, int hil boek is nog nie ìnne tillefoon te vèine. Dùrrum noeme we dè vort tillefoonnummer- boek. Of skoewn. Dè zèn die dinge die gè ter beskerming over oew voewte doet. As ge in de zelfde zin iets ter beskerming over oew haand doet, dan noeme we dè hand-skoen. Logisch! Mar ès ge iets ter beskerming over oew been doet dan noeme we ’t opinsboxinplôtsvanbeen-skoen.VolgensdeToonologiedusvan nou af ôn: beenskoen. Op de kompjoeter heb ik regelmatig dè ik erges ‘in’wil, mar dè gì dan nie. Danmoette ùurst ’nwachtwoord intiepe. Vrimd: ès ge nie wilt waachte, dan moette ’n wacht-woord intiepe. Volges de Too- nologie net verkeerd ùm. Wacht-woord wùrt dus doorga-woord. Twidde kattegorie is ‘ùtrukkinge’. Dè zèn ùtdrukkinge die, ès ge ’t goed bekèkt, nerges op slôn. Zo hurde ik toenlèst iemand zegge: “ik moes laage”. Ik denk: moes? Van wie moes dè dan? Gè meugt toch zeker zelf wete of dège laagtof nie!OplossingvolgesToonologie: ikbegonte laage, of ik ging laage. Of ès iemes zì: “de tillefoon ging”, of “de wekker ging”. Nou die dingegônechtnie!Dieblèvegewoonstôn!VolgesToonologieis’t dan ôk: de wekker wekt, en d’n tillefoon foont (zuuk mar op). Nog ìnne: pas zaat ikbè iemand ind’nautoenwewareôn ’t zuuke nor de juiste weg. Toen we op de grote weg zate, zin hij opins: “d’r kumt ’n bordje ôn”. Nou, dè kan nojt volges men. ’n Bordje kumt nojt nor oe toe. Onmuggeluk! ’t Is altèt nog zo gewist dè ik, of in dì geval wij, nor ’t bordje toè rèje, en nie anders ùm. TK 11

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=