d'n Hadeejer juni 2006

7 In deze rubriek geven ‘immigranten’ hun visie over het wonen in HaDee. Deze keer gingen we op bezoek bij zuster Antoniëto (Gré) Sijm (84), geboren in Andijk, en zuster Antoine (Co) van Dorst (81), geboren te Rotterdam. Zij wonen zelfstandig, apart van elkaar in een appartement, in het voormalig Hoekhuis tegenwoordig omgedoopt tot ‘Op Goed Geluk’ aan de Abdijstraat 34. Ze zijn van de orde J.( Jezus) M.(Maria) J.( Jozef ). Beiden zijn bejaardenverzorgster geweest, en zuster Co ook nog een aantal jaren receptioniste in het Bonifatiushuis te Sneek. Bij de voordeur hangt een bordje met een Fries gezegde: ‘Men moat fier rinne om it better te kryen.’ Hoe bent u in HaDee terecht gekomen? Zuster Co vertelt: “In Sneek, waar we 40 jaar gewoond hebben, waren we nog met z’n tweeën over van onze orde. We hadden de keuze om daar te blijven wonen, of naar een nieuw appartement in Heeswijk. De keuze was snel gemaakt.” Zuster Co was snel gewend, zuster Gré heeft vooral moeten wennen aan zo’n luxe, groot appartement. Zuster Gré: “Kijk, we hebben de gelofte van armoede afgelegd, en dan nu in zo’n luxe appartement wonen,dat wringt toch wel een beetje. Zuster Co: “En we moesten onze draai hier weer zien te vinden. In Sneek hadden we onze sociale contacten, van alles om handen, dat hebben we hier weer op moeten pikken. Maar dat gaat goed.” Zuster Gré is nu al 64 jaar zuster en zuster Co gaat op 24 juli haar 60-jarig jubileum vieren. Allebei al die tijd getrouwd met God. In elk huwelijk is er wel eens wat. Heeft u ook wel eens ruzie met God ? Zuster Gré: “Jazeker wel. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, en soms begrijp je zijn beweegredenen niet, en ben je boos. En dat moet je ook toelaten. Als alles je voor de wind gaat,is de kans groot dat je de belangrijke dingen in het leven vergeet. Dus het is ook nodig dat het soms wringt met God. Het zet je tot nadenken. Maar altijd voor het slapengaan weer goedmaken. Ook wanneer zuster Co en ik tijdens de dag iets gehad hebben, we gaan nooit slapen voordat het uit de wereld is. En een vast ritueel is het avondgebed uiteraard, alsook de nachtzoen die we elkaar geven.” Hoe werd u ‘geroepen’ het klooster in te gaan ? Zuster Gré: “Ik had verkering! En ik ging dansen en naar de film. Maar altijd met in mijn achterhoofd: “Nee, dit is het toch niet”. En we zeggen wel eens gekscherend tegen elkaar: “We hebben een man gelukkig gemaakt, door hem niet te nemen.” En ook “Vroeger vermeden we de ‘boerenjongens’, en nu eten we ze op.” Zuster Co ging als burgermeisje werken bij de zusters en ze rolde er eigenlijk als vanzelfsprekend in. De Zusters van JMJ hebben geenmateriële zelfbeschikking. Nooit moeite daarmee gehad? Beiden eensgezind: “Nee nooit, de term armoede bestaat er voor ons niet uit, niet te hebben, maar uit niet te hechten. Zuster Co: “En nooit spijt gehad van onze beslissing het klooster in te gaan.” Bent u al ingeburgerd in HaDee ? Zuster Co: “Jazeker. We zijn bij de bond van ouderen, doen onze boodschappen in het dorp, en hebben kennisgemaakt met de overburen, de familie Thomassen.” Wat mist u nog in HaDee? Zuster Co: “We missen echt niets. We hebben onze bingo-avond, we zijn echte spelletjesmensen. En laatst hebben we nog een boottochtje gemaakt met Huize Cunera. En dit willen we zeker gezegd hebben: Het personeel en vrijwilligers van Bernezorg zijn uitermate vriendelijk en behulpzaam.” Een gezamenlijk motto? Na enig nadenken zegt zuster Gré: “Gebruik je talenten waar ze nodig zijn.” Zuster Co vult aan: “En wat hartelijkheid bij de mensen brengen.Met hier en daar een groet,een aanraking,een schouderklopje. Zo eenvoudig. Dat geeft ons voldoening,meer hoeft niet.” RvdP Oranje gevoel Dit stukje schreef ik nog vóór het Nederlands elftal zijn eerste wedstrijd heeft gespeeld. Hoe het er nu voor staat maakt mij niets uit, want het oranje gevoel heb ik nooit gehad. Toch heb ik, als ware vaderlander, geprobeerd dat gevoel te krijgen, indachtig aan wat von Goethe eens schreef: “Een volk wordt niet oud, wordt niet wijs; een volk blijft steeds een kind.” Daartoe heb ik de laatste wedstrijd van Avesteyn bekeken, maar hun geploeter leverde geen oranje gevoel op. Daarna ging ik naar VV Heeswijk, maar die spelen in het tenue van Frankrijk; voor mij dus landverraders. Toch versierde ik thuis de kamer oranje en brandde een kaarsje bij een foto van Ruud van Nistelrooij, zoals dat vroeger gebeurde bij het schilderijtje van Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand, maar het gevoel kwam niet. Ik pelde stapels sinasappelen en vrat bossen wortels op. Alles had ik er voor over om het oranje gevoel te krijgen. Ik schafte zo’n Bavaria oranjehose met staart aan, maar toen ik thuis met die staart op de bank ging zitten, zat dat ding mij behoorlijk in mijn reet te vervelen. Alles heb ik geprobeerd, want toen ik met de auto een verkeerslicht naderde en zag dat het licht van groen op oranje sprong, stopte ik enthousiast en begon luidkeels te zingen: “’t Is stil aan de overkant!” Ook leerde ik alle vijftien coupletten van het Wilhelmus van buiten, maar zelfs dat mocht niet baten. Toen ik tenslotte nog een fles oranjebitter wegwerkte, had ik helemaal geen gevoel meer. Nee, het oranje gevoel krijg ik nooit. Het zij zo. Henk Habraken Import over HaDee

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=