d'n Hadeejer september 2007

De laatste vier duivenmelkers van HaDee ‘In de winter vliegen ze allemaal het snelst’ Tot 1953 was HaDee twee duivenhouderverenigingen rijk. In Heeswijk De Postduif , met als thuishonk café Ter Heerd (D’n Bèkker) en in Dinther Mosquito, met als clubhuis café (Kees) Beekveld. In 1955 werden de koppen bij elkaar gestoken en zag pv Door weer en wind het licht. Een uitslag uit de Brug van 11 juni 1955: 1 J vd Broek 2 Idem 3 Idem 4 A vd Heuvel 5 A vd Aa 6 A Kuijs 7 J vd Broek 8 P Joosten 9 J de Bie. Jèntje Broek had een goede dag. Hij won 25 eieren. Deze vereniging was geen lang leven beschoren, waarschijnlijk is de vereniging in 1957 al weer opgeheven. In 1975 gingen men weer rond de tafel zitten, en werd pv De Postduif opgericht. Met als clubhuis ( Jos) De Pub. In 2000 werd het 25 jarige jubileum gevierd en werd de vereniging ook ontbonden. Nico is nu lid van De Zilvermeeuw in Berlicum, de overige drie van De Luchtbode in Schijndel. Hoe word je duivenmelker? Cees: “Ik ben pas op latere leeftijd met de duivensport begonnen. Aangestoken door mijn zoon Rodger, met wie ik samen met mijn zoon Arjan onder de naam Combinatie Wellens wedstrijden vlieg. Ik ben in 1984 lid geworden van de vereniging.” Nico: “Bij mij is het er met de paplepel ingegoten. Vader (Toon Barten, rvdp) was een fanatieke duivenhouder. Ik ben lid van pv De Zilvermeeuw te Berlicum.” Leo: “Er zat bij ons thuis in Schijndel een duivenmelker in de buurt.Trouwens, in iedere buurt zaten wel een of meer duivenmelkers.” Miet: “Mijn man Ben was duivenmelker.Toen hij gezondheidsproblemen kreeg, ben ik de duiven gaan verzorgen. Na zijn dood ben ik daar mee doorgegaan en ben ik er ook mee gaan vliegen. Het is nu wel mijn laatste jaar. De jaartjes gaan meetellen en het verzorgen valt me nu toch wel wat zwaar.” Waar komt de naam ‘duivenmelker’ vandaan? Cees: “Waarschijnlijk van de kropmelk, die de pasgeboren duif krijgt van de duivin.” Leo: “Of van het zogenaamde “melken” in het clubhuis. Onder het genot van een of meerdere drankjes komen vaak de sterke verhalen los. Er wordt dan ook altijd gezegd dat buiten het vliegseizoen, in de winter dus, de duiven het snelst vliegen…” Wat is het verschil tussen vroeger en nu? Cees: “Op de eerste plaats zijn er veel minder duivenmelkers. De jeugd heeft veel meer keuzes om een sport te beoefenen. En in een nieuwbouwwijk een duivenhok zetten, dat gaat zomaar niet tegenwoordig.” Miet: “Door het elektronisch klokken (de duif heeft een chipring om zijn poot en als hij “op de klep valt” wordt deze automatisch geregistreerd) hoef je er eigenlijk niet meer voor thuis te blijven. En het is minder gezellig geworden. Vroeger werd er toch wat langer nagebleven in het clubhuis.” Zijn er ook tactieken om een duif sneller te laten vliegen? Nico: “Jazeker, een veel voorkomende tactiek is het zogenaamde weduwschap. De doffer wordt enkele dagen voor de wedstrijd van de duivin gescheiden en mag een kwartiertje voor hij ingekorfd wordt voor de grote reis, weer bij haar. Op het moment dat de duiven gelost worden, weet hij dat het vrouwtje thuis op hem wacht…” Wat zijn de grootste gevaren voor de duif ? Leo: “Vooral roofvogels en fretten. En of de duivel er mee speelt, maar ze pakken altijd je beste duiven. En uitputting. Ze kunnen best met goed weer gelost worden, maar dat kan snel omslaan. Een collega-duivenmelker vroeg mij eens voor de grap of ik de poort bij hem wel open had gelaten. “Want”, zei hij, “ze kòmme hier ôk te voet ôn, zò muug zèn ze.” RvdP HaDee is altijd een dorp geweest van duivenmelkers.De duivensport was erg populair onder ‘de werkmens’. Met onder hen markante namen als Jan van den Broek ( Jèntje de Klepperaar), Toon (de Kûster) Barten, Joske (d’n Hommel) van der Aa en Jan de Bie. We brachten de laatste duivenmelkers van HaDee bij elkaar voor een vraaggesprek: Miet van der Sangen, Nico Barten, Leo Heesakkers en Cees Wellens (vlnr.). 15

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=