21 Het carillon Ik ben weer veel kerken binnengelopen deze zomer. Kleine sobere kerkjes, grote basilieken. De rustgevende eenvoud van een Romaans kloosterkerkje, de overweldigende verticaliteit van een Gotische kathedraal, ik kan er iedere keer weer van genieten. “In ’t buitenland steek ik wel ‘s ’n kaarske aan, en da doe me wel wa, dan”, zingt de Brabantse troubadour Gerard van Maasakkers in zijn prachtige ‘Liedje van altijd’. Een gevoel dat ik helemaal herken. In Nederland kom ik er niet meer zo vaak. Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik nog maar één keer in de Dintherse kerk geweest ben, terwijl ik hier al tien jaar woon. Het was tijdens de begrafenis van een voetbalmaat, die zomaar tijdens een potje zaalvoetbal in elkaar gezakt was. Ik moet nog vaak aan hem denken als ik langs de kerk fiets. In de kerk van Heeswijk, waar ik ook tien jaar gewoond heb, kom ik ook steeds minder. En in de abdijkerk kom ik alleen af en toe voor nietreligieuze bijeenkomsten. Door het jaar heen meen ik het zonder god te kunnen. Toch zou ik de kerken in HaDee niet graag willen missen. Als je van een afstand onze dorpen nadert, bepalen zij het beeld. Zo moet het altijd blijven. Vooral de Dintherse kerk staat er van een afstand pontificaal bij. Zeker nu hij weer volledig uit de steigers is. Wat ook altijd moet blijven, is het luiden van de klokken. Al ga ik er zelf niet naartoe, ik wil wel horen wanneer er een mis is. Ik wil me wel met de kerkgangers verbonden voelen. Daarom begreep ik ook niks van de ophef in Tilburg, waar de omwonenden van een kerk het luiden der klokken wilden verbieden. Het kwam zover dat de pastoor een dwangsom moest betalen als hij zijn klokken toch liet klinken. Maar hij was niet van plan toe te geven aan de dwang van de ‘oprukkende heidenen’, zoals hij ze noemde. Ik wil geen oprukkende heiden zijn. Ik wil ieder uur de klok horen slaan, al wordt het verglijden van de tijd er bijna voelbaar door. In Dinther wordt die pijn tegenwoordig verzacht door het carillon. Voor het bijvoorbeeld drie uur slaat, klinkt ‘Zoete lieve Gerritje’. Ik word er vaak helemaal vrolijk van. HM Oproep reünie klas 5 Cuneraschool 1957 Voorste rij: Maria van Menzel, Tonnie van Zoggel, Liesje Heijmans (overleden 2007 ) Nellie van Gaal, Thea Gordijn, Riekske de Visser, Truus van Rixtel, Els ter Heerd. Middelste rij: Betsie de Visser, Hannie Verhagen, Lenie Dobbelsteen, Maria van Beekveld, Toos Ondersteijn, Annemieke Rijkers, Mientje van de Moosdijk, Petra Wonders, Marietje van Schijndel, Maria Gordijn, Anneke van Hasselt. Bovenste rij: Ans van de Pas, Marietje Sigmans, Ellie Sanders, Stien van Kaathoven, Ria Voets, Marietje v.d.Berg, Clazien van Driel, Adje van Driel,Willie de Visser, Maria van de Berg, Martina van de Pas. Op de foto ontbreekt Francien de Bie. De onderwijzeressen: juffrouw Wijgergangs en juffrouw van Zutphen Zoals de foto duidelijk laat zien, was de Cuneraschool toen nog een meisjesschool. Het plan is ontstaan om na zovele jaren een reünie te organiseren. Als je jezelf terugziet op de foto aarzel dan niet om contact met ons op te nemen en je aan te melden. Als iemand van jullie merkt dat er een klasgenoot ontbreekt op de foto dan horen wij dat ook graag. Aanmelden en/of informeren kan bij Wil Bekkers-de Visser / tel. 0413 -292865, e-mail: f.p.bekkers@home.nl Tonny van Liempt-Zoggel / tel. 0413- 292435 / e-mail: tonnyvanliempt@home.nl Moet je er geboren en getogen zijn om de polsslag van een dorp te kunnen voelen? Als je twintig jaar in HaDee woont en werkt, hoor je dan al bij de inboedel? Als je HaDee ziet als één groot gezellig dorp en niet als twee afzonderlijke entiteiten, heb je dan wel recht van spreken? Volgens de redactieleden van d’n HaDeejer kennelijk wel. Ze wisten dat ik graag schrijf. Ze hadden wel eens een gedicht van mij gelezen, of gehoord tijdens een Open Podium. Ze hadden mijn columns ontdekt die ik sinds enige tijd voor de site van Cubra (Cultureel Brabant) schrijf. En toen vroegen ze mij voor d’n HaDeejer. Ik was vereerd. Niet getogen: Hans Manders
RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=