d'n Hadeejer maart 2009

15 | maart 2009 Zijn eerste motor was een Puch 250 cc met dubbele zuiger, maar daarna ging de liefde toch al vrij snel naar Engelse motoren met name Northon. Hij werd geboren in Dinther, zijn ouderlijk huis was cafe-biljart De Gouden Leeuw op Den Dolvert. Toen hij later trouwde en een huis ging bouwen, viel hij in het welbekende zwarte gat toen het huis klaar was. “Ik zocht eigenlijk een hobby”, vertelt Rein. “En ik zag in het weekblad ‘Motor’ een advertentie staan: 2 Ariel’s te koop van de tweede wereldoorlog voor 1500 gulden. Dat was niet al te veel, dus gekocht en van twee motoren één goede gemaakt en daarna de onderdelen die ik overhad weer verkocht voor 1500 gulden. Dus dat ging goed en een hobby was geboren.” V-Twin De Arielfabriek maakte al fietsen vanaf het eind van de 19de eeuw. “Ik heb toevallig nog een folder liggen van 1880”, zegt Rein glimlachend, “en in 1898 hebben ze de eerste motor gemaakt. De oudste Ariel die ik heb, is van 1919, een V-Twin en de jongste van 1954. Soms moet de ene motor plaats maken voor de andere; bijvoorbeeld toen mijn vrouw in verwachting was en de Northon niet zoveel meer werd gebruikt, heb ik hem verkocht maar er moest natuurlijk wel iets ouds voor in de plaats komen. Dat werd toen een zeer speciale Ariel Square Four van 1953 (ook mijn bouwjaar) waarvan er niet zoveel meer zijn. Ik heb deze motor in Engeland gekocht, maar na een jaar kreeg ik brand in mijn schuur en brandde de motor ook af. Daarna heeft iemand van de Arielclub hem opnieuw gerestaureerd, terwijl ik mijn schuur herbouwde.” Arielclub Zelf heeft Rein ook veel van zijn motoren gerestaureerd en gaat hij elk jaar wel eens naar Engeland naar een onderdelenbeurs. Omdat veel spullen niet meer te koop zijn, moet je ook veel zelf maken. Een voordeel van Ariel is dat je veel onderdelen van verschillende modellen uit kunt wisselen. Zijn laatste aanwinst heeft hij in Noorwegen gekocht. “Geen echt bijzondere motor, maar er zijn er van 1954 tot 1958 maar 285 van gemaakt. Dus daar zijn er nog maar een paar van over in de wereld en dat trekt mij dan wel.” “Graag zou ik er nog een paar bouwjaren bij willen hebben in mijn EDAM (Eerste Dinthers Ariel Museum). Ik zoek er nog eentje van tussen 1900 en 1910 en eentje tussen 1910 en 1920, maar die zijn zeldzaam, dus dat zal niet mee vallen. Ik weet er wel een van 1903 te staan, maar die is nog niet te koop. Maar dat hou ik wel warm, dat contact.” Ook is Rein lid van de Arielclub en heeft hij al een hele prijzenkast vol gereden, want het is natuurlijk ook leuk om eens met al die oude dingen te rijden en aan de mensen te laten zien. “Daarna worden ze vaak door een jury bekeken en val je soms in de prijzen. De meeste van die motoren kun je ook alleen maar rijden tijdens zo`n toertocht, want je geeft vaak gas met een hendeltje en ook de remmen zijn niet al te goed; dus dat is puur voor de fun. Als ik echt wel eens op de openbare weg ga rijden, is het met mijn Ariel Square Four uit 1953 en soms gaat mijn vrouw Henny mee met haar Ariel Red Hunter, een 350 cc uit 1950. Grappig detail is dat ik zelf ook een Red Hunter heb uit 1933, een 500 cc. Dat is de eerste Red Hunter en die van Henny is de laatste die gemaakt is.” Rein Heerkens is geboren en getogen in 1953 in Dinther. Hij rijdt al vanaf zijn achttiende motor, dus de liefde voor motoren was er altijd al, maar pas later toen hij wat meer tijd kreeg, is zijn verzameling van Ariel motoren begonnen. Hij was altijd al geïnteresseerd in Engelse motoren, maar dat zijn verzameling met Ariel-motoren begon was louter toeval. Inmiddels heeft hij 11 gerestaureerde Ariel-motoren, mappen vol met onderhoudsboekjes en folders van vroeger en verder alles wat met Ariel te maken heeft: een echte verzamelaar dus. Tekst: Michel van de Wetering Foto’s: Marlies Dortmans hobby’s Bijzondere Rein Heerkens Rein Heerkens verzamelt (alles over) oude Engelse motoren Eerste Dinthers Ariel Museum puur voor de ‘fun’

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=