d'n Hadeejer december 2010

,, -- - ..... De miljoenenstad lndore, in de provincie Madya Pradesh, ligt in het noorden van India. De achttienjarige Sterre Steins Bisschop zit momenteel in een 'gapyear' en geeft gedurende drie maanden Engelse les op een school . .... .... - - - Geen kassa, maar een lullig laatje met bungelende sleutel ·"' ~ C <l> rn ëii (Î 0 .c u <f) <f) ro <f) C '" 1i5 ~ ., 1i5 i;; .Y. ~ 1 Soms mag ik mee naar de stad om boodschappen te doen. Als je hier in India de supermarkt binnenloopt, staan er tiental - len medewerkers een beetje niks te doen. Ze staan er voor een belachelijk laag salaris, maar het is beter dan niets. We vullen een mandje met producten . Het ziet er allemaal oud uit, alsof het er al vijf jaar staat. Verse producten haal je dus niet in een supermarkt! Als je mandje gevuld is, ga je naar de kassa. Daar rekenen ze het allemaal in hun hoofd uit, er staat namelijk helemaal geen kassa. Het geld stoppen ze in een lullig laatje, waar de sleutel aan het sleutelgat bungelt. Dan krijgen we een handgeschreven bonnetje en lopen naar de uitgang. Daar zit een bewaker, onderuitgezakt op een stoel, een beetje te staren in het niets. Als we de deur uitlopen, steekt de bewaker zijn hand uit. We moeten het bonnetje laten zien. Hij kijkt helemaal niet naar de producten die we meenemen, alleen naar het stukje papier. Dan gaan we kip en vis halen. We moeten naar een andere kant van de stad. Als we stoppen, maak ik aanstalten om de auto uit te stappen. Zuster Amali stopt me met een zenuwachtig lachje: 'Stay in the car. !t 's not nice'. Ik kijk haar niet-begrijpend aan. 'Not nice... is it dangerous? ' 'No, just ... not nice. Stay here' . Ik vraag wat ze bedoelt. Dan zegt ze dat het vies is. Ik dring aan dat het me niets kan schelen, dat ik ook graag wil zien hoe de andere kant van de stad eruitziet. We lopen door een steegje. Twee mannen en een jongen staan voorover gebogen in een ruimte te werken. De jongen heeft een scherp, groot mes in zijn hand en slaat daarmee het vlees in stukken. Als hij opkijkt, zie ik dat hij een enorm litteken heeft op zijn gezicht. Als ik kijk naar dat enorme mes, kan ik wel raden wat er gebeurd kan zijn. Zodra hij ons ziet naderen, gooit één van de mannen zijn smerige, bebloede en onder de ingewanden zittende handen in de lucht en roept: 'Ah, sisters. Some fish tor you? Perhaps a chicken?' Dan praten ze verder in Hindi en ik neem de tijd om de straat rond te kijken. Het is een enorme puinzooi. Overal ligt troep op de grond, mannen zitten aan kapotte, stoffige auto's te sleutelen en magere zwerfhonden zoeken ruzie met elkaar. En dan zie ik het. .. Naast de ruimte in de muur staat een hok, met daarin vijf kippen opgesloten. De kippen kijken angstig uit hun ogen en hun ademhaling is snel. Voordat ik het besef, loopt de man naar het hok, pakt achteloos een kip bij zijn poot en slingert hem de kooi uit. Het arme beest kraait luid en angstig en het koppie zwaait wild heen en weer. Dan verdwijnt de man achter de balie en is het stil. Vervolgens zie ik handen vol veren boven de balie uitkomen en de veren worden in een kom gegooid die de jongen vasthoudt. Ik sta ondertussen nog steeds met open mond te kijken, maar sluit 'm snel, want er vliegen hier allemaal beesten rond die zo je keelgat inspringen. De kale kip wordt op tafel gesmeten en de jongen begint met hakken. De stukken vlees worden gewogen, in een plastic zakje geschoven en klaar is kees. 'Anything else, sister? '

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=