Katholiek Ziekenhuis in Hilversum. Vervolgens werd ze kraamverpleegkundige in Rotterdam, in het Franciscus Gasthuis. “Daarna heb ik nog gewerkt in het Dijkzichtziekenhuis in Rotterdam. Daar zat ik op kamers. Verder woonde ik overal intern, dat vond ik lekker makkelijk. Maar ik wilde meer… Ik ging voltijd studeren aan de Sociale Academie. Ik ging weer thuis in Naarden wonen en reisde elke dag op m’n scootertje van Naarden naar Amsterdam.” Regelmatig hielp ze haar tante, verloskundige in Rotterdam. “We kwamen bij heel wat asociale gezinnen. Wat ik daar allemaal gezien heb!” Daarna is Babs weer in Rotterdam gaan werken bij het Franciscus Gasthuis. Daar begeleidde ze leerlingen. “Ze vroegen of ik niet naar de Hogeschool in Nijmegen wilde. Daar leerde ik leidinggeven en doceren. De ene week volgde ik college, de andere week werkte ik in het Franciscus. Het ziekenhuis betaalde m’n loon door en ik betaalde zelf de opleiding. Vroeger moest je alles zelf betalen.” Babs schreef haar scriptie over ‘Begeleiden van leerling-verpleegkundigen tijdens de pre-klinische periode’. Huwelijk Toen ze in Nijmegen op kamers zat, ontmoette ze Ted Grefkens uit ’s-Hertogenbosch. Leraar aan de HTS. “Ted was eenvoudig en sociaal. Hij hield niet van poespas. We hebben elkaar ontmoet op een terras in Oss. Hij vroeg of ik ook een kopje koffie wilde.” In 1971 trouwde het stel en liet een huis bouwen aan de Balledonk. “Ted kende deze streek, maar wilde zeker niet richting Vlijmen. Dat vond ie saai.” Kinderen hebben ze niet. “We vonden dat er al genoeg mensen op de wereld waren.” Ted overleed bijna twintig jaar geleden, in mei 1991. Babs werkte in meerdere ziekenhuizen in ’s-Hertogenbosch voor een paar dagen per week. Aan het eind van haar loopbaan, werkte ze als docent op het Grenslandcollege in Tilburg, de school voor verpleegkundigen en ziekenverzorgenden. “Toen ik begin zestig was, werd ik door een fusie tussen twee scholen voor de keuze gesteld: fulltime werken of iets anders zoeken. Toen ben ik gestopt met betaald werk.” Vrijwilligerswerk Babs is een zorgzaam mens. Dat vertaalt zich in de vele uurtjes, die zij zich vrijwillig inzet voor anderen. Jacques Worms, de fotograaf bij dit artikel, interpreteerde de vele Maria-afbeeldingen in huis dan ook als symbool voor Babs’ zorgzaamheid en toewijding. Babs geeft toe dat dat onbewust misschien wel zo is, maar dat ze daar nooit bij stilgestaan heeft. Tijdens haar actieve loopbaan deed Babs al vrijwilligerswerk voor het Rode Kruis, afdeling Veghel e.o. “Ik coördineerde de collecte, collecteerde zelf ook, was vice-voorzitster en lid van de feestcommissie. Ze hebben nog geen nieuwe coördinator voor de collecte, dus blijf ik dat nog maar een jaartje doen. Ik zou het zonde vinden als al het geld, dat we anders ophalen, verloren ging.” In 2007 werd Babs geridderd tot Lid in de Orde van OranjeNassau voor haar vele vrijwilligerswerk. “Dat lintje doet me niet zoveel. Er zijn zoveel andere vrijwilligers, die het ook verdienen! Ik heb het één keer opgehad, bij mijn ‘afscheid’ van het Rode Kruis… voor alle andere vrijwilligers daar.” Babs las elke dag de krant voor aan mevrouw van der Wielen. Inmiddels is zij overleden. “Ik ben echt van dat mens gaan houden.” Om de twee weken gaat ze met gevangenispastor Anton Overmars, Norbertijn bij de Abdij van Berne, naar de Justitiële Inrichting in Vught. “We nemen regelmatig rozen mee. Ik zet koffie, vouw boekjes, steek kaarsen aan en heet iedereen welkom. We staan ook wel eens stil bij de ellende, die de familieleden van de gevangenen door hen hebben moeten doorstaan’. Heel indrukwekkend om daar bij te mogen zijn.” Tevens verzorgt Babs rondleidingen op Kasteel Heeswijk, helpt in de Wereldwinkel, is gastvrouw bij bloedbank Sanquin en is lid van de ledenraad van de Rabobank. India Via de Abdij van Berne kwam Babs in aanraking met de familie Hensen. Met hen is ze naar het hospitaal van Jan van Schijndel, Norbertijn, gegaan. “Vroeger ging ik met Ted regelmatig naar Frankrijk. Alles stond dan al klaar en ik hoefde alleen maar in de auto te stappen en kaart te lezen. Ik was blij dat ik nu met de familie Hensen mee mocht. Met hen heb ik alle projecten van de Abdij gezien. Ik voelde me daar als een vis in het water, maar dat voel ik me overal.” “Ik ben nu een keer of vier naar India geweest, steeds voor een paar maanden. Voor het eerst in november 1997, net nadat Moeder Theresa in september overleed. Ik ben daar als verpleegkundige in een dying room aan de slag gegaan. Dat heb ik drie keer gedaan. Enkele jaren terug ben ik voor het laatst gegaan. Toen werkte ik in een polikliniek. De tijd gaat zo snel…” Heeswijk-Dinther ”Ik weet niet of er ergens een dorp is, met zoveel mogelijkheden op cultureel gebied. Er zijn hier zoveel activiteiten, voor jong en oud en iedereen is zo betrokken. Ik ben ontzettend blij met de bezorgdheid van de buurt. Hebben ze me drie dagen niet gezien, dan vragen ze ‘of het wel goed met me gaat’. Daarom wil ik ook niet meer alleen naar India. Mét iemand zou ik nog wel gaan. Ik ben wat banger geworden. Als me daar iets overkomt, ben ik echt alleen. Dit dorp leeft: hier proef en voel je het leven!” ‘Mijn tante in het klooster zei me ‘Onderzoek alles, maar behoud ’t goede’. Ik was nogal rebels in die tijd…’ ‘Ik zou nu nog kunnen gaan studeren, maar doe liever dingen voor anderen’ 19 | april 2011
RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=