Op de Loosbroekseweg (de tegenwoordige Hommelsedijk) bij de familie Driessen was het al zingen wat de klok sloeg. Vader Tinus was bij het kerkkoor in Dinther en zowat alle twaalf kinderen moesten eraan geloven. Lid worden van het koor. Bert dus ook. “De dag van de eerste repetitie kan ik me nog goed herinneren. Ik was zestien jaar en op het land aan het werk bij Kubbeske van der Heijden aan de Zandkant. Vader kwam me er aan herinneren dat het die avond repetitie was. 'bEtÈts dur ÛtsKÈjE jongE, dÈ gE op tÈt bEnt Vur dE rEpEtiEsiE VunoVEnt!' Directeur-organist meester Croonen zou ons opleiden om zo snel als mogelijk bekwame koorzangers te worden. We konden direct lid worden van het koor, met dien verstande dat we na de cursus moesten slagen voor het examen. De gestelde eisen waar we aan moesten voldoen, waren niet alleen uiteraard een goede stem, maar ook kerkelijk muzikale en liturgische kennis. Toon Kuys was onze dirigent.” terug naar dinther In 1950 vertrekt Bert naar Marknesse. Hij wordt meteen lid van het eerste en pas opgerichte kerkkoor van de Noordoostpolder. In 1970 verhuist hij naar Oyen en zingt daar ook zoals hij het zelf zo mooi zegt ‘Gods Lof’. In 1986, na 36 jaar, keert hij terug op het oude nest, terug naar Dinther. “Van het koor uit 1950 waren nog drie leden uit die tijd over. Harrie van de Ven, Piet van Zutphen en Driek Konings. Driek was een van die elf ‘nieuwe’ leden uit 1941.” Krantenknipsels komen op tafel. De Dintherse bas vindt nog een lied uit 1932, gemaakt ter gelegenheid van het zestigjarig huwelijk van opa en oma Driessen. Hij begint te zingen. Herkent na al die tijd meteen de melodie. “Als het er eenmaal inzit, gaat het er ook nooit meer uit. Destijds zongen we wat we geleerd hadden op de repetitie op weg naar huis, en thuis werden er soms hele missen gezongen. Ik zong dan de baspartij, welke meestal ondersteunend is voor de melodie. Allemaal Latijnse gezangen. Geen woord Nederlands kwam er aan te pas. Nu de leeftijd wat gevorderd is, duurt het uiteraard wel wat langer, voordat de juiste noten goed in het hoofd zitten, en ook het lichaam stribbelt wat tegen.” Vernieuwing De 86 jarige koorzanger zingt de baspartij mee. Maar het blijft niet alleen bij het zingen. “Er zit meer in dan je zo zou denken. Het koor moet een eenheid zijn, geen individuen en geen onderscheid van wie of wat je bent. Er is zoiets als een gelijkheidsprincipe. Goed kunnen luisteren is erg belangrijk. Vroeger kreeg je nog een opleiding, ook liturgisch moest je onderlegd zijn. Bijvoorbeeld tijdens de vastentijd wordt het Gloria niet gezongen.” Het behoud van de Gregoriaanse mis, daar staat Bert Driesen voor. Maar ook in de liturgie is er door de jaren heen het een en ander veranderd. Ook daar heeft hij een duidelijke mening over. “Er is meer ruimte gekomen, en dat is op zich niet slecht. Men moet er wel voor waken dat men zich niet op glad ijs gaat begeven. Maar waar de moeite wordt genomen om vernieuwing een kans te geven en tevens ‘de show te mijden’, dan alleen kan men van een verantwoorde liturgie spreken. Door inzet, toewijding en overleg moeten we daarin kunnen slagen, want een kerk is niet zomaar een dak boven wat hoofden, waar mensen wat doen. Daarbij mag men zeker niet het eeuwenoude Gregoriaans vergeten en verloren laten gaan. Gods Lof zingen in het Gregoriaans is het mooiste wat er is.” Tekst: Rene van der Pas Foto's: Lianne Gabriels Bert Driessen is zeventig jaar kerkzanger 'Gods Lof zingen is het mooiste dat er is' Het was in het voorjaar van 1941 toen pastoor Lathouwers via de preekstoel een oproep deed voor nieuwe jonge koorzangers. Maar liefst elf jongemannen meldden zich aan, onder wie twee zonen van Tinus Driessen, Harrie en Bert. Bert zingt nog steeds en kreeg voor dit feit het ereteken voor Bijzondere verdiensten toegekend van de nederlandse sint gregorius vereniging, het overkoepelend orgaan van kerkkoren. Bert Driessen 5 | maart 2012
RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=