34 d ’ n hadee j er ‘Brompa komt hier met kerst,’ zei mama. Sien kwam meteen in opstand. ‘Dat is niet eerlijk! Iedereen uit mijn klas viert kerst met lieve familie. En met cadeaus, en gourmet. Dat is veel leuker.’ ‘Bij Van Dam gaan ze winterbarbecueën in de tuin,’ mompelde papa. ‘Met vuurkorven.’ Mama zuchtte diep. ‘Ik weet het. Maar brompa heeft alleen ons.’ Sep dacht aan de nare herbergiers uit het kerstverhaal en aan zijn bompa, die op ieder feestje altijd bromde dat vroeger alles beter was en daarom achter zijn rug om brompa werd genoemd. Maar ja, met kerst moest je gastvrij zijn. Ook voor zeurderige bompa’s die liever in het verleden leefden. ‘Hoe vierden mensen vroeger kerst?’ vroeg hij. Papa haalde zijn schouders op. ‘Ze gingen naar de kerk en daarna aten ze thuis een worstenbroodje.’ ‘En verder?’ vroeg Sien. Papa haalde zijn schouders op. ‘Gingen ze niet gourmetten?’ ‘Dat bestond niet.’ ‘Keken ze ’s avonds films op tv?’ ‘Er was geen tv, gekkie.’ ‘Kregen ze cadeautjes?’ ‘Nee.’ ‘Wat dan wel?’ Kletsen en vragen stellen, dat kon je aan Sien overlaten. ‘Niks eigenlijk.’ ‘Nu ik, Sien,’ zei Sep, voordat zijn zusje nóg een vraag kon stellen. ‘Ik heb een idee.’ Ja, plannetjes bedenken, dat kon je aan hém overlaten! Het was Kerstmis. In de hele straat brandden lichtjes. In de tuinen, bij de voordeuren en natuurlijk vanachter de ramen straalden ze je tegemoet. Behalve bij het huis van Sep. Overal rook het naar heerlijk eten: vers brood, kalkoen, stoofpeertjes, en oh! Het rook ook naar frietjes. Voor de kinderen, natuurlijk! Behalve bij het huis van Sep. Langzamerhand kwam de straat vol auto’s te staan. Het kerstbezoek arriveerde, vrolijk en opgewonden. Bij Sep waren de gordijnen in de woonkamer dicht en het enige mooie aan zijn voortuin was het witte rijp dat op de takken van de kale struiken lag. Dik ingepakt tegen de kou stonden hij, Sien, papa en mama in de gang. ‘Is de tussendeur gesloten?’ vroeg hij voor de zoveelste keer. Papa knikte. ‘Wil je echt geen handschoenen aan?’ Sep schudde zijn hoofd. ‘Sien, je weet wat je zo meteen moet doen, hè? Gewoon wat je altijd doet!’ Toen ze een paar minuten later het kerkplein opliepen, was de mis net afgelopen. Rijen mensen dromden door de grote kerkdeuren naar buiten. Sep zag brompa het eerst. ‘Daar is ‘ie!’ Mama zwaaide en met langzame passen kwam hij naar hen toe gelopen. ‘Het is glad. Waar staat de auto?’ ‘Zalig kerstfeest, pa,’ antwoordde mama. Ze gaf hem een zoen. ‘We zijn lopend dit keer.’ ‘Net als vroeger, bompa!’ zei Sien opgetogen. Sep gaf hem een hand.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=