d'n Hadeejer april 2018

d ’ n hadEEjEr 11 “Un cappuccino con latte di soia, per favore.” de be- dienster keek me verbaasd aan. Het kon zowel komen omdat ze voor het eerst in haar leven een veganist van dichtbij zag, of omdat de klanken extreem lang werden uitgesproken en ik daarbij alle vijf m’n vinger- toppen van m’n rechterhand tegen elkaar drukte om vervolgens met diezelfde hand al wiebelend richting haar iets duidelijk probeerde te maken. Het was mijn eerste dag in Forlì. geen romeins openluchtmuseum, geen milaans mode avant-garde, maar een semi-stad in de schaduw van bologna. dat het evenveel inwo- ners telt als maastricht staat haaks op het aantal men- sen dat je op straat ziet. een stil, pril stadje dus, dat na mijn stage in Santiago de Chile en erasmus in dublin weer enige Heeswijk-dintherse vormen aanneemt. Ik studeer er af voor mijn Hbo-opleiding Internatio- nal business en languages. vijf talen zitten er inbe- grepen, maar Italiaans nog niet. een betere plek om onbezorgd Italiaans te leren lijkt er niet te zijn; hier waar het massatoerisme, of überhaupt een vorm van toerisme, nog niet zijn intrede heeft gedaan. Tot half juni werk ik er 5 dagen in de week op de exportafde- ling van een olijfoliebedrijf. een normale werkweek dus. Iets waar de gemiddelde dinthernaar zich mee kan identificeren. En misschien de Heeswijkenaar ook nog wel. “na een maand, als alle stereotyperingen en vooroor- delen weggeëbd zijn en je dezelfde weken doormaakt als de rest van inwoners, dan leer je het land pas echt kennen.” dat had een beschonken doch wijze Peruvi- aan mij ooit verteld. en geef hem eens ongelijk. dan blijken de Italianen ineens maar sporadisch gebaren te maken, zijn de kapsels niet meer strak naar achter ge-gel-eerd en heten de casanova’s op de hoek met de vespa geen marco en Paolo meer. een waanbeeld dat gelukkig niet helemaal onjuist is, want na die conventionele werkweek (lees: werken, koken, slapen) is daar het weekend. Ineens komt er een kleinemarkt tevoorschijn op de reusachtige, door- gaans lege piazza in het centrumpje. dan is voor mij daar het moment aangebroken dat het leven puur ge- not geeft: ik koop een sportkrantje, ga in de lokale kof- fiebar zitten die sinds 1930 dezelfde barista heeft, en onder het genot van een cappuccino in zijn natuurlijke habitat luister ik aandachtig naar de oude opaatjes naast me die gepassioneerd over ‘calcio’ praten. Het wel of niet buitenspel van de wedstrijd tussen lokale voetbalteams brengt het onderste in ze naar boven en plots zijn daar de gebaren die we zo graag willen zien. Het pure stukje Italiaanse cultuur dat ondanks de glo- balisering dus nog steeds bestaat. mooier wordt het niet. echt niet. over religie en politiek beginnen is overigens een on- geschreven taboe. eén keer meegemaakt, en geweten ook. Pas 6 uur nadat ik erover begon, toen heel de omgeving zijn zegje erover had gedaan, kon ik pas weer naar mijn campusverblijf. op een paar gedragingen na is de Italiaan dus nog niet eens zo verschillend van ons. Wellicht iets socia- ler op straat, iets meer deeg in de keuken en iets meer grazie in plaats van bedankt hé. oVer De Grens

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=