d'n Hadeejer december 2019
YUCATÁN - MEXICO, 22 DECEMBER Wanneer ben je oud genoeg om je moeder te verliezen? Vroeger kon ik gemakkelijk antwoord geven op die vraag. Nu weet ik niets, behalve dat ik er nog niet klaar voor was. Ik voel de warme zon op mijn huid en luister naar de rustige zee. Ik houd van de herhaling, de be- lofte dat geen enkele golf de laatste is. In de verte hoor ik een kindje huilen, dat wil vast nog niet naar huis en langer in het witte zand blijven spelen. Zo kort geleden nog wilde ik in december het liefste thuis zijn. Korte donkere dagen, lichtjes in huis en iedere dag de kerst- boom een beetje verder versieren. Maar mijn vijftigste verjaardag vorig jaar heb ik niet gevierd en ik kan in de winter niet meer in Nederland zijn. Voor onze kinderen zorgen we dat we met Kerst thuis zijn. Ik hoor zacht- jes gesnurk naast me en ik besluit mijn man wakker te maken. De zon is fel en hij verbrandt snel. “Schat, zal ik even wat ijskoffies voor ons gaan halen bij dat strand- tentje daar?” Hij komt meteen overeind. “Ik doe het wel even, blijf jij maar lekker liggen.” Het is niet dat ik niet van deze vakantie geniet, integen- deel. Glimlachend bedenk ik me dat volgend jaar alles anders wordt, nu onze dochter in maart haar eerste kindje verwacht. Wat voelde het opschuiven van een generatie verkeerd en wat is het nu ineens mooi en bijzonder. Zou mama zich zo gevoeld hebben, toen we haar vertelden dat ze oma werd? Harm is snel terug met twee grote plastic bekers met rietjes erin. Ik voel me er schuldig over. Die mooie zee waar we nu aan zitten, wordt vervuild met allerlei soor- ten troep en wij drinken op het strand uit wegwerp- plastic. “Vandaag twee jaar alweer, hoe gaat het met je?” Wat lief dat hij er aan denkt. “Het gaat goed, beter dan vorig jaar. Onze kleindochter maakt het verschil.” “Ik kan ook niet wachten,” glimlacht mijn man. Ik schrik van het geluid van mijn telefoon, ik neem op en schrik nog veel meer van de stem van mijn dochter. Ze klinkt vlak en traag, doodmoe, alsof ze heeft opgegeven. Maar wat heeft ze opgegeven dan? “Het is niet goed,” krijgt ze nog net uitgebracht, voordat de tranen haar stem doen breken en ze niets anders dan hoogtonige scherven kan voortbrengen. “Lieverd, wat is er niet goed, haal even adem, rustig maar, wat is er?” Ik probeer rust die ook in mijn li- chaam niet aanwezig is, toch voort te brengen met mijn stem. Haar vriend vertelt me dat de vliezen zijn gebroken. De ontsluiting is zover dat het geen zin meer heeft om met medicatie de weeën te remmen. Onze kleindochter wordt vandaag geboren, na een krappe zes maanden zwangerschap. De uren die volgen, staan in het teken van een zo snel mogelijke terugkeer naar huis. Ik vervloek mezelf dat ik het niet op heb kunnen brengen om thuis te blijven, dat ik zo nodig zwak moest zijn en wilde vluchten van alles waar deze periode me aan herinnert. Mijn man belt met de reisverzekering, de ambassade, het vlieg- veld en alle verschillende luchtvaartmaatschappijen die we kunnen bedenken. Ik pak de koffers in, check onze paspoorten, kijk onder het beddengoed van het hotel of ik niets vergeten ben. Klaar voor vertrek sjor ik onze bagage de hal in, als mijn man tegen me zegt dat het zinloos is. “We kunnen op zijn vroegst overmorgen naar huis.” “Overmorgen!” gil ik en schreeuw en stamp en jank, “Overmorgen! Onze vlucht gáát al overmorgen, we moeten nú naar huis. We hadden er al moeten zijn. We hadden nooit op vakantie mogen gaan.” Harm pakt me vast tot ik in huilen uitbarst en met een gezicht vol zout en snot kom ik eindelijk tot rust. “Ik begrijp gewoon niet dat niemand ons wil helpen,” zucht ik. “Snappen ze niet dat we echt met spoed naar huis moeten?” Mijn man legt uit dat er vanuit hier bijna geen vluchten naar Europa gaan en al helemaal niet in dit seizoen. De eerstvolgende vlucht is overmorgen pas en die hebben we al geboekt. NEDERLAND, 25 DECEMBER Om 5.30 uur stap ik uit bed. We zijn vier uur geleden geland op Schiphol en de afgelopen uren heb ik met mijn ogen open naar het plafond liggen staren. We probeerden er de afgelopen dagen voor onze dochter te zijn, maar we waren er niet. Zij en haar man gaan door een ware hel. Luus is geboren, twee uur na het te- lefoontje van eergisteren. Het is een vechter zeggen ze in het ziekenhuis, maar het ziet er niet goed uit. Op de foto’s die ik toegestuurd krijg, zie ik een klein poppetje in een veel te grote couveuse vol slangetjes en appa- raten. Ze heeft een masker op haar gezicht en krijgt sondevoeding. “Ik kan zo niet eens zien op wie ze lijkt”, huilde ik tegen mijn man. Ondanks alle inspanningen is Luus alleen maar afgevallen. Ze lijkt minder te reage- ren op prikkels en toen ik vannacht mijn telefoon aan- zette, gaven de appjes van mijn dochter weinig hoop. 20 D ’ N HADEEJER Koolwitje in december
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=