d'n Hadeejer december 2019
Het laatste bericht was: ‘Vandaag nog geen vooruitgang. De artsen hebben gezegd dat ze eigenlijk niet verder achteruit mag. Maken ons zor- gen over de komende nacht. Zal erop of eronder zijn. Ik mis je zo.’ Met het ziekenhuis is afgesproken dat we om zeven uur al langs mogen komen. Dat duurt nog een eeuwig- heid, dus ik ga naar buiten. Op een of andere manier ben ik in de kou graag buiten en vannacht heeft het gesneeuwd. Ik trek mijn wandelschoenen aan, zet een muts op en ga lopen. Ik wil mijn dochter het liefste nu al bellen, maar wat als ze eindelijk even kan slapen? Ik kijk wanneer ze online is geweest op Whatsapp en dat is ook al drie uur geleden. Ik moet nu sterk zijn en haar met rust laten. Zal erop of eronder zijn. Die woorden blijven door mijn hoofd spoken. Wat bedoelen ze daar- mee? Betekent eronder dat ze meer medicijnen gaan geven? Of dat ze naar een ander ziekenhuis moet? Mis- schien betekent het dat ze dan bang zijn voor blijvende schade? Het andere durf ik niet in mijn gedachten toe te laten. Eronder. Eronder. Er – onder. Het lijkt een eeu- wigheid maar om iets voor zes ben ik alweer thuis. Ik doe de sleutel in de voordeur en dan zie ik haar. Ik vergeet even te ademen en weet zeker dat het akelige gevoel in mijn borstkas betekent dat mijn hart een slag heeft overgeslagen. Een koolwitje. In de winter. Vlin- ders horen in de zomer thuis, misschien in de vroege herfst, maar zeker niet in de winter. Iets meer dan twee jaar geleden zag ik precies hetzelfde. Het had toen ook gesneeuwd. Het klopte toen ook niet. Meteen kwam het telefoontje over mama. Sindsdien weet ik dat kool- witjes de brengers zijn van slecht nieuws. Zwarter be- staat niet. Mensen zeiden dat ze het zo mooi vonden, dachten dat mijn moeder nog langs was gekomen om afscheid te nemen. Ik wist wel beter. En nu zie ik er weer een. Mijn telefoon gaat en voordat ik opneem, weet ik dat de wereld van mijn dochter is ingestort en dat de mijne op het punt staat ook tot op de grond af te breken. Ik wil niet opnemen, maar ik moet voor mijn dochter. En ik zal sterk zijn. Voor haar. Dat is alles wat ik kan. “Dag schat,” zeg ik voorzichtig. Ze begint zo snel te praten dat ze mijn begroeting niet gehoord kan hebben. “Het gaat beter mama, het gaat beter! Ze is aangekomen en ze reageert een beetje. In één nacht is ze zoveel vooruit gegaan, de artsen zijn zo verbaasd en denken dat haar kansen nu iets beter zijn. Het lijkt wel een wonder, denk je niet?” Voor ik iets kan terugzeg- gen gaat mijn blik naar de vlinder, maar ze is al weg. Tekst Loes van Gerwen Illustratie Evie Verhoeven Vormgeving Evie Verhoeven D ’ N HADEEJER 21
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=