d'n Hadeejer juli 2019

D ’ N HADEEJER 21 Iris Rijsdijk-van Eerd (39) is vanmorgen vroeg opgestaan om met haar kinderen Joep (7) en Siep (5) vanuit Tilburg naar haar ouders in Heeswijk-Dinther te rijden. Met een stralende lach op haar gezicht, loopt ze bij mij achter het huis de tuin in en geeft een stevige hand. Ze ziet er frêle uit, slank en spor- tief. Wat is haar zes jaar geleden overkomen? Hoe gaat ze hiermee om? En wat beweegt haar om 10 km te gaan lopen tijdens de Tilburg Ten Miles en daar een actie voor de Hersen- stichting aan te koppelen? Voor het eerst deelt ze haar verhaal en vraagt om haar men- taal de finishstreep over te helpen op 1 september. ACCU LOOPT SNEL LEEG We starten met de fotoshoot op deze zomerse dag en als we beginnen met het interview geeft ze aan: “Ik eet even een appel, want ik voel dat ik eigenlijk al aan mijn grens zit. Ik zweet, voel een band ommijn hoofd, de voorbode van hoofd- pijn. Ik doe nog elke dag een middagdutje. Daarna kan ik weer even vooruit. Soms sta ik ’s morgens al slecht op en dan moet de dag nog beginnen. Meestal voel ik me ’s morgens energieker, alleen loopt bij mij de accu heel snel leeg en heb ik rust nodig om weer op te laden. Dus voordat ik terug rijd naar Tilburg vanmiddag, duik ik bij mijn ouders nog even het bed in.” Met dat vooruitzicht en de wetenschap dat haar kin- deren het fijn hebben bij opa en oma, geeft ze aan door te willen gaan met het interview. GOUDEN TIJD Iris is een dochter van Els en Theo van Eerd, geboren in de Oranjestraat, verhuisd naar de Donkerendijk en daarna naar de Hommelsedijk, waar pa zelf z’n huis heeft gebouwd tegenover het hockeyveld. Ze ging naar gymnasium Bernro- de, heeft fanatiek geturnd bij Sine Cura en gehockeyd bij HDL. “Er waren veel andere kinderen en we speelden vaak buiten. ’t Was nog allemaal gras en we sprongen over het slootje om te softballen. Tennissen op de Balledonk en de feestjes daar waren ook heel leuk. Mijn broer Joeri keepte bij Hockeyclub HDL en dat vond ik wel interessant, dus werd ik ook keepster. Toen ging ik studeren in Tilburg en ben daar ook gaan kee- pen. Ik werd gescout en kreeg de kans om bij Forward te gaan hockeyen in het eerste team. Dat was een gouden tijd, echt geweldig! We hebben twee jaar in de hoofdklasse gespeeld, tegen de Maartje Paumens, de ballen vlogen om m’n oren.” GROTE STAP In de stad gaan wonen was voor haar wel een dingetje. “Ik vond het een grote stap, ik ben heel veilig en beschermd opgegroeid en ging van een klein en overzichtelijk dorp stu- deren in de grote stad. Achteraf was het een goede zet: ik was zo bleu en heb een ruimere blik gekregen. Maar het was pittig. Ik vond zelf dat ik minder was, omdat ik uit een dorp kwam en zij allemaal niet. M’n broer tipte me voor een kamer en dat bleek in een huis van een studentenvereniging te zijn. Dus moest ik door de ontgroening heen, vreselijk. Daarna heb ik een hele goede tijd gehad: ik kwam terecht in een mini-maatschappij met eigen ‘mores’ (regels) en dat gaf houvast in die grote enge wereld. Na een paar jaar kon ik al- les wat meer relativeren en besloot ik m’n wereld weer wat groter te maken door in een kroeg te gaan werken. Daar heb ik ook mijn man ontmoet, Michiel.” AMBITIEUS Op de Universiteit studeerde ze Economie en Recht en werd opgeleid tot fiscalist. “Omdat ik zo fanatiek ben gaan hockey- en, zocht ik een baan om het hockey heen. Dat werd een be- lastingadvieskantoor vlakbij het hockeyveld, zodat ik vier keer in de week kon trainen plus de wedstrijd op zondag. Daarom zijn we in Tilburg gebleven.” Vervolgens gaat ze werken bij een accountantskantoor in Breda en komt erachter dat het commerciële werk in een ‘urenfabriek’ haar wat minder ligt. In 2008 stapt ze over naar de rechtbank in Breda als senior juridisch medewerker, team belastingrecht. Dat past heel goed: hard werken met gelijkgestemden, maatschappelijk verantwoord. Ze is heel ambitieus en probeert toegelaten te worden tot de opleiding tot rechter. Tot ze in 2013 plotseling geveld wordt door een hersenvlies- ontsteking en helemaal niets meer kan. OVERPRIKKELD Op de website van de Hersenstichting vertelt Iris haar ver- haal. “15 oktober 2013. ’s Avonds na een vergadering van de tuchtcommissie van de KNHB rijd ik vanuit Utrecht naar huis. Dichte mist. Ik voel me raar, duizelig. Ik heb mezelf al op mijn wang geslagen, blijf er nou eens bij! Ik kan me maar niet con- centreren, lijk telkens weg te zakken, maar ik haal het. Als ik uit de auto stap, val ik bijna om. Ik kruip op handen en voeten de trap op en ga met mijn kleren nog aan in bed liggen. Pa- niek, wat is er aan de hand? Ik moet overgeven en word ziek. Steeds zieker. Zie alles dubbel. Ik ben 6 maanden zwanger van ons tweede kindje. De huisarts ziet meteen dat het niet goed is en vraagt: ‘Zal ik een ambulance bellen?’ Nee, nee dat hoeft niet. Anderen zien mij heel ziek, zelf ben ik aan het over- leven. Ik blijk een hersenvliesontsteking te hebben. Het is een virus. Geen behandeling mogelijk. Alleen pijnstillers. Ik slaap zoveel mogelijk en lig wakker met mijn ogen dicht. Alle prik- kels zijn teveel. Mijn hoofd doet zo’n pijn. Tegen iedereen zeg ik: ‘Over twee weken ben ik er wel.’ Dat blijkt niet te lukken.” Tekst Anja Bekkers Fotografie Ren ben daar ook gaan keepen. Vormgeving Ruth Mollema

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=