d'n Hadeejer oktober 2019
Peter wordt geboren als jongste in een gezin van acht kin- deren en groeit op in de Meerstraat. Dat hij iets met muziek gaat doen, is niet verwonderlijk: het hele gezin is muzikaal actief. “Mijn vader en broers waren lid van de fanfare en mijn zussen zongen bij het gemengd koor.” In de slachterij van zijn ouders klinken regelmatig ‘gemengd koor liederen’ waar het hele gezin aan meedoet. In diezelfde slachterij repeteert ook zijn broer Antoon met een band. “Prachtig vond ik dat.” Het is Antoon die Peter het meest stimuleert om een instru- ment te gaan spelen. “Hij werd als dienstplichtige uitgezon- den naar Nederlands-Indië en was daar gegrepen door de ‘swingmuziek’. Hij kwam niet alleen terug met drie muziek- instrumenten, maar ook met mooie verhalen, bijvoorbeeld over trompettisten als Harry James en Louis Armstrong. “Ik hoorde het muziekstuk ‘Carnaval de Venice’, dat wilde ik later ook kunnen. Toen ik in 1953 het Nationaal Muziek- en zangconcours bij- woonde en het nummer ‘Le Calife de Bagdad’ hoorde, wist ik het zeker: ik wilde later ook trompettist worden en mijn trompet net zo schuin aan mijn mond zetten als de muzikant rechts in de trompetsectie. Want dat was een vakman, dat kon je zo horen.” FANFARE Als hij 10 jaar oud is, start hij als leerling bij de fanfare; daar wordt de basis gelegd voor zijn muzikale carrière. “Je moest natuurlijk eerst het notenschrift leren, daarna kreeg je pas een instrument.” Hij begint met de bugel, maar wil na enkele jaren toch werk maken van zijn droom om trompet- tist te worden. Van zijn spaargeld koopt hij een gloednieuwe trompet met koffer, voor 150 gulden. Hij wil het instrument dolgraag gebruiken tijdens de serenades van de fanfare, maar het muziekgezelschap heeft op dat moment geen trompetten en de muziekstukken zijn er ook niet op inge- richt. Om toch op de trompet met lage stemming te kunnen spelen, bedenkt Peter een foefje. “Ik stelde voor om alles een toon hoger te spelen dan genoteerd stond.” De dirigent gaat akkoord en vanaf dat moment mag hij alle serenades op zijn geliefde instrument spelen. Meer dan 10 jaar blijft Peter lid van de fanfare en doet hij mee aan allerlei concoursen en evenementen. Hij kijkt er met veel plezier op terug. Het was de repetitie op de zaterdagavond die hem uiteindelijk deed besluiten om ermee te stoppen. “We werkten in die tijd zes dagen per week en de zaterdag- avond was natuurlijk hét moment om te gaan stappen. Wij wilden dan ook graag op een andere avond repeteren, maar de voorzitter wilde daar niets van weten. Het leidde tot het vertrek van vele jonge leden, heel jammer was dat.” BILJARTEN Na de fanfare raakte de muziek tijdelijk op de achtergrond. Peter had de HBS en UTS doorlopen, was in militaire dienst Verhalen vertellen op de trompet Tekst Liseth Kuijs Fotografie Eefje Voets Vormgeving Evie Verhoeven Hij had vele hobby’s en interesses, maar muziek was altijd de grootste passie van Peter van de Geijn (74). Hij speelde in meer dan 45 bands en maakte muziek over de hele wereld. Het leverde hem en zijn vrouw Elrie prachtige herinneringen op. Peter legde ze voor zichzelf vast in maar liefst drie boeken. Een vierde boek wordt niet uitgesloten, want het verhaal is nog niet af. Zijn belevenissen passen uiteraard niet allemaal in dit artikel, daarom een korte samenvatting van de geschiedenis van deze levensgenieter. 6 D ’ N HADEEJER
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=