d'n Hadeejer september 2019
34 D ’ N HADEEJER mensen thuis. Bij mijn vervolgtraject van Vézelay tot aan de Spaanse grens maakte ik gebruik van etappeboeken, inclusief logeeradressen zoals kapellen en kloosters. Vanaf hier wandelde ik vaak met anderen, voornamelijk Europe- anen. Tot de Pyreneeën kom je regelmatig mensen tegen, maar eenmaal daar overheen, verspreiden de wandelaars zich. Tijdens het derde en laatste traject in Spanje werd het gezelschap steeds internationaler: wandelaars uit Mexico, Texas, Australië, Nieuw-Zeeland en Taiwan. Lopend met drie broers uit Frankrijk, kon ik mijn ‘middelbare school Frans’ weer goed ophalen. Het laatste traject is totaal niet te vergelijken met de voorgaande twee. Iedereen zou deze route Camino Francés, indien mogelijk, moeten lopen. Het is een prachtig gebied. Behalve één gedeelte van 18 kilometer over de hoogvlakte, de Meseta. Daar is het dun bevolkt en saai en je komt er dikke muizen tegen. In het Spaanse gedeelte sliepen we soms met veertig personen op één kamer. Er zijn zogenaamde albergues met wel 250 stapelbedden.” Contacten Zijn broer Erik kwam hem de dertiende dag opzoeken. Hij had toen 440 kilometer gelopen. “Mijn dagboekje waarin ik alle feiten en overpeinzingen heb opgeschreven, is vol. Ik heb veel lieve mensen ontmoet en ben overal hartelijk ont- vangen. Wilde ik € 2,- betalen voor een kop koffie, kreeg ik in plaats daarvan € 2,- mee om een kaarsje aan te steken in de kathedraal van Reims. Of ik moest mee naar een feest en betalen voor mijn verblijf mocht niet. Op een ander mo- ment, ik had het gewoon gehad, stopte er een echtpaar en onder begeleiding van een priester van hun Evangelische Gemeenschap werd me een maaltijd voorgeschoteld. Ze behandelden mij als een soort held, waardoor ik weer de moed kreeg om door te lopen. Er werd voor mij wortel- stamppot klaargemaakt of mijn pet werd gerepareerd. De kerkdeur maakten ze speciaal voor mij open om even te schuilen en uit te rusten.” En zo kent Jan nog veel meer verhalen. Lichaam en geest “Ik liep elke dag met een rugzak van tien kilo. In het be- gin maakte ik me nog druk over het vinden van een slaap- plaats, maar later niet meer. Eén keer raakte ik gebles- seerd, toen ik over een sloot sprong en even vergeten was dat er iets op mijn rug hing. De volgende dag kon ik geluk- kig toch weer op pad; dit was het enige fysieke ongemak. Ik heb nooit overwogen om te stoppen, maar heb wel last van heimwee gehad. Ik had dagelijks telefonisch contact met Antonet en facetimen is leuk, maar maakt het ook lastig. Een keer in Limoges had ik het moeilijk: regen, ver- keerd gelopen, thuis familiedag, deel van het gezelschap ging naar huis. Maar door gewoon te gaan wandelen en me daarop te concentreren zette ik dat gevoel van me af. Tijdens de laatste 700 kilometer kon ik mijn hoofd goed leegmaken, ook vanwege de bijzondere sfeer.” Pelgrimspaspoort Zijn pelgrimspas is vol gestempeld. De eerste officieuze stempel is van zijn eigen bedrijf en de tweede van ‘De Pelgrimshoeve’ in Vessem waar Jan officieel zijn route startte. “De algehele ontlading kwam toen ik in mijn een- tje aankwam in Santiago. Kort daarna kreeg ik bezoek van Antonet, dochter Mieke en schoonzus en zwager. Samen hebben we nog enkele etappes richting Finisterre gelo- pen.” Als bewijs van zijn tocht ontving Jan een mooie oor- konde en een officieel document bij de ‘Huiskamer van de Lage Landen’ in Santiago, waar Nederlandse en Belgische wandelaars in hun moedertaal worden opgevangen. “Een tweede keer ga ik waarschijnlijk niet, maar Mieke wil het laatste traject in Spanje nog graag met me lopen, dus wie weet.” Jan heeft naar veel privélogeeradressen, waar hij met warmte op terugkijkt, kaarten gestuurd en nogmaals bedankt voor hun bijzondere gastvrijheid. “Mijn reis stond in het teken van ontmoeten en ont–moeten: onthaasten. Achteraf gezien had ik meer moeten genieten van het eer- ste deel van mijn reis,” besluit Jan. ‘Mijn reis stond in het teken van ont-moeten’
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=