d'n HaDeejer augustus 2021

30 - d’n HaDeejer de keuken, samen met Thea van Houtum, die later naar Amerika emigreerde. Het koken ging op de keukenka- chel, zo’n lang ding, nog met kolen gestookt. In de zomer was het er verschrikkelijk heet. We hadden best te wer- ken, met twee voor 50 personen koken. Goed eten hoor, groente uit eigen tuin. Bewoners hielden de tuin bij en hielpen met schoonmaken van de groenten en aardappe- len schillen. Er was een etenslift, die via een katrol naar boven ging. We maakten voor de hele week een menu, dat dan door de directrice goedgekeurd moest worden. En we moesten altijd panty’s dragen, blote benen was er niet bij in die tijd.“ Ook Jos van Eerd was werkzaam in het bejaardenhuis. “Bewoners waren nog behoorlijk fit. Piet Schouten was nog geen 65 jaar, hij werkte nog. Eens per week konden de bewoners zich wassen. Van privacy was helemaal geen sprake. Mensen met wat geld konden zich een ei- gen kamer permitteren, maar de meesten hadden dat niet. Deze mensen sliepen met vier op een slaapzaal, enkel gescheiden door gehorige tussenwandjes en een gordijn. Er was een aparte mannen- en vrouwenhuiska- mer. Bij overlijden werd een van de badkamers als mor- tuarium ingericht. Pastoor Van den Hurk (waar hebben we deze naam meer gehoord?) kwam dagelijks wel even langs om te kijken hoe alles reilde en zeilde. De directrice Riet van de Veerdonk woonde ook in het huis, net als de koster Van Lieshout. Riet was een fijne directrice, konden we het allemaal goed mee vinden. Enkele namen van bewoners kan ik me nog wel herinneren. Janus van Driel, Karel van Eerd en Heintje van Rijbroek. Mevrouw Spoel- stra kwam uit Den Bosch, Sjaantje van den Boer uit Veg- hel. Sjaantje was een soort van mongooltje, speelde met poppen. Het was er echt gezellig werken. We aten ook gewoon mee. Soms bleven we met een groepje slapen, buurtten ’s avonds wat of deden een spelletje. Meiden die er werkten, waren onder andere Maria Schuurmans uit Veghel, Jo Hurkmans en Marleen Bouwman uit Dint- her en Tiny van Zutphen uit Heeswijk. Als je op zondag vroege dienst had, moesten we eerst naar de kerk. Om zes uur de eerste mis in de abdij. In de kapel in het kloos- ter werden ook nog missen verzorgd. Dan werden we ook nog vaak geroepen om een kerkkoortje te vormen. We moesten van alle markten thuis zijn. Van het zingen in het kerkkoor, leegmaken van de pispotten tot Zwarte Piet spelen. ‘Mister Barten’ was de Sint.“ Zondagsuitje Sjaan Vermeulen ging wel eens op bezoek bij haar tante Tien. “Als jong meisje van 13-14 jaar ging ik samen met een paar nichtjes op bezoek. Dat was een zondags uitje voor ons. Kregen we van thuis wat mee voor haar. Tante Tien had geen eigen kamer. We werden ontvangen in de gezamenlijke vrouwenhuiskamer, de zogenaamde ‘Dameskamer’. Er stond een grote kolengestookte buik- kachel, met een pijp helemaal tot de zolder. Tegen de zin van tante vroegen de andere dametjes ook onze aan- dacht. ‘Kom we gaan naar mijn kamer’. Nou, een kamer was veel gezegd. Een eenpersoonsbed, een nachtkastje en een stoel, dat was het. Een kledingkast kan ik me niet eens herinneren. We zaten op de rand van het bed, het was een soort van slaapcel met heel gehorige wandjes. Armoedig, houten vloer, niet eens een kokosmat. Ze was wel blij als we kwamen, vroeg ons de oren van het hoofd.“ Vooruitgang De verhuizing van de bewoners van het verzorgingshuis op Raadhuisplein 20 naar de nieuwe locatie Ter Weer vond plaats in december 1972. Ondanks dat het afscheid van het oude bejaardenhuis, het zogenaamde Theresia Onbekend, Jo Hurkmans, Maria hanegraaf, Thea van Houtum en onbekend ‘Armoedig, houten vloer, niet eens een kokosmat’ Maria Hanegraaf en Thea van Houtum

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=