d'n HaDeejer december 2021

d’n HaDeejer - 39 Tekst Lambert van der Ven Fotografie Bob Barten Vormgeving Iris Manders ’Hij had er vertrouwen in dat hij naar iets heel moois op weg was’ Zeldzame ziekte Marja neemt ons mee in de tijd van zijn ziekbed: “Vijf jaar geleden werd aanvankelijk de ziekte darmkanker geconsta- teerd. Twee dagen later werden we opnieuw uitgenodigd bij de arts. Het bleek de zeldzame ziekte Mantelcellymfoom (MCL) te zijn, een lymfeklierkanker. Ons pap droeg zijn ziekte met optimisme en humor, maar zeker ook met realiteitszin. Hij wilde er niet teveel over praten. Gerard was de tweede in het nieuwe ziekenhuis Bernhoven, die deze diagnose kreeg. En toen de arts dit bericht aan ons vertelde reageerde Gerard ten voeten uit: ’Krijg ik daar dan een onderscheiding voor?’” Ongeneeslijk Direct bleek dat zijn ziekte ongeneeslijk was. Wel werd een behandeling gestart. Emiel, die vaak met Jet en Gerard naar het ziekenhuis ging: “Ons pap was een fijne patiënt. Nooit heeft hij geklaagd. Hij stak er zelfs de draak mee. De be- handelend arts is ook tonprater, daar voelde ons pap zich prima bij thuis. De ziekte kende een wisselend verloop. Elke dag kleedde hij zich aan, ook in zijn moeilijkere perioden. Ons pap heeft het lange periodes tij- dens zijn ziekte goed gemaakt. In oktober vorig jaar voelde hij aankomen dat het einde naderde. Hij riep ons bij elkaar om wat zaken te rege- len. En zoals ons pap dat deed, legde hij alles vast in heldere, handgeschreven notulen, waar we allemaal een exemplaar van kregen.” De laatste fase Jet neemt ons mee in de laatste fase: “Langzaam kreeg Gerard meer problemen. Hij werd kortademig. Tot het einde toe ging hij, ondanks zijn lichamelijke ongemakken, nog overal naartoe. De kerk was voor hem belangrijk. Hij was een gelovig man. Gerard was niet bang voor de dood. Hij had er vertrouwen in dat hij naar iets heel moois op weg was.” ’Maar jullie zullen dat nooit weten, want jullie geloven daar niet in,’ meldde Gerard meer dan eens. “Het was jam- mer dat hij op het eind nog corona kreeg. Dat heeft het proces versneld. Gerard heeft van alle familieleden nog af- scheid kunnen nemen. Voor ieder was er nog, ondanks zijn verzwakte stem, een goed voorbereide, krachtige speech. Zoals hij dat elk jaar met Nieuwjaar deed. In de nacht van 26 februari is hij rustig thuis in zijn eigen bed ingeslapen, terwijl ik naast hem lag. Op mijn vertwijfeling op de laatste dag, dat ik niet zonder hem kon, bemoedigde hij me: ’Dat kun je wel!’ Ik haal daar veel kracht uit.” Hartverwarmend De familie kreeg heel veel reacties, uit allerlei hoeken. Karin vertelt: “We kregen heel veel kaarten en brieven. Van men- sen uit het dorp, het verenigingsleven en de politiek, van collega’s, maar ook van oud-leerlingen. Soms hele persoon- lijke berichten over wat ons pap allemaal wel niet voor de schrijver heeft betekend. Ons mam leest nog elke dag een kaart of brief.” Jet sluit aan: “Zoveel mooie herinneringen van mensen. Hele persoonlijke berichten, dat je denkt maar Gerard was vooral van ons! Vaak krijg ik een glimlach over wat mensen schrij- ven. Dan staat eronder Hanegraaf eieren of van je oud collega Thea , die woont nu in Berlijn.” Op 4 maart werd afscheid genomen van Gerard Barten. Marja: “Ons pap was zo’n mensenmens. We hadden hem een ander afscheid gegund. Met een volle kerk en muziek van zijn harmonie. Hij wilde onder de mensen zijn. Daarom heeft hij het graf van zijn ouders altijd aangehouden. Daar ligt hij nu begra- ven.” “Hartverwarmend was het, al die mensen langs de straten in zijn Dinther op weg naar de kerk. Een volle kerk, ik had het hem gegund, maar nu was het wel een afscheid voor onszelf,” aldus Jet. Gemis De dorpsgemeenschap mist een markante persoonlijkheid. Een man met belangstelling voor iedereen. Maar het meest wordt hij gemist door zijn familie. Een opa, die het middel- punt was bij de nieuwjaarsreceptie met friet en chinees. Elk jaar een heel verhaal met voor ieder een persoonlijke noot met een anekdote uit het voorgaande of een ongevraagd advies voor het komende jaar. Een vader, die heel zorgzaam was en een groot hart had voor zijn eigen gezin. Een voor- uitstrevende denker, heel geïnteresseerd met nuchtere blik. Een man, die thuis tot rust kwam en urenlang achter de tafel zat te schrijven. Hij vertelde niet veel over zijn gevoelens. Zijn notitieboekje naast de schemerlamp ligt er nog. Ook vele foto’s en oorkondes overal in het appartement. En in zijn kamertje talloze anekdotes in aantekeningenmapjes, boekjes en schriftjes. Stille getuigen van een rijk leven. Aan de muur een familiefoto met iedereen erbij. “Als de volg- orde maar blijft kloppen. D’n dieje moet het urste goan,” zei ons pap dan, terwijl hij zichzelf aanwees. Om vol trots te beslui- ten: “Dat wij dit samen hebben voortgebracht!”

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=