d'n HaDeejer oktober 2021

d’n HaDeejer - 37 ‘Ik voelde me heel anders dan anderen, maar gelukkig heb ik heel goede vriendinnen’ en dan moesten alle kinderen op mij wachten. Ik was in het begin heel bang dat ze me niet meer leuk zouden vinden en heb heel vaak liggen huilen in mijn bed. Maar gelukkig heb ik hele lieve vriendinnen.” POMPJE EN SENSOR Het spuiten vond Sien heel erg vervelend. “Je moet elke keer op een andere plaats spuiten en mijn hele buik zat onder de blauwe plekken.” Ze was dan ook heel blij, toen ze na ongeveer acht maanden een pompje en later een sensor kreeg, waardoor het prikken en spuiten verleden tijd werd. “Prikken en spuiten hoeft nu alleen nog maar in noodgevallen.” Het pompje wordt bevestigd op het lichaam (afwisselend op arm, been of buik) en geeft au- tomatisch insuline af. Op de sensor, die ze altijd bij zich moet hebben, kan ze zien of de suiker te hoog of te laag is. Loes: “Het pompje moet elke drie dagen vervangen worden en de sensor elke twee weken. Sien doet dat zelf. Dat is knap, want voor het bevestigen van de sensor, heb je best veel kracht nodig. “In de zomer is het pompje voor anderen wel zichtbaar, maar dat vind ik niet erg. Soms vragen mensen er naar, dan leg ik uit wat het is.” Vader Leon: “Je kunt er het beste open over zijn, dan begrijpen mensen het meestal wel.” DAGELIJKS LEVEN Diabetes heeft een behoorlijke impact op je dagelijks leven. “Sommige mensen denken dat je niets mag eten of alleen maar suikervrije snoep mag hebben. Dat is niet zo. Ik kan alles eten, maar moet wel koolhydraten tellen. Het afwegen en rekenen doe ik niet meer; ik heb er nu wel een gevoel bij gekregen en meestal klopt dat.” Loes: “Behalve eten zijn onder andere ook het weer, emoties en hormonen van invloed op de insuline. Het puberbrein wil eigenlijk helemaal niet nadenken, maar als diabetespati- ënt moet Sien dat wel. Dat is een topprestatie.” Sien: “Ik moet er rekening mee houden als ik ga sporten, maar ook als ik een toets moet maken op school. Als de suiker te laag is, kan ik niet presteren. Ik voel me dan slap, heb geen energie en ga dan vaak domme vragen stellen.” Voor het naar bed gaan moet ze haar suiker controleren en haar ouders doen dat nog een keer, als zij naar bed gaan. Als de waarde te laag is, geeft Loes haar dochter soms ’s nachts vla of ’s ochtends ontbijt op bed. “Dat is iets wat ik nog voor haar kan doen, voor de rest regelt ze alles zelf.” Sien ervaart haar ziekte niet meer echt als een belem- mering. “Ik kan er goed mee omgaan.” Wel volgt ze de ontwikkelingen op het gebied van een kunstalvleesklier goed. “Die zou ik graag willen hebben; dan wordt het nog gemakkelijker, want die regelt alles automatisch.”

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=