d'n Hadeejer december 2022

12 - d’n HaDeejer “Nee, we zijn er al voorbij.” Het hele gezin doet enthousiast mee en niemand heeft in de gaten dat Floris steeds stiller wordt. Langzaam komt de droom van vannacht zijn geheugen binnen. Hij ziet de sneeuwvorm van de roofvogel die hij in die nachtmerrie ook zag, voelt het enthousiasme alweer in zijn lijf borrelen. Hij wil wijzen en roepen, maar weet zich met al zijn wilskracht in te houden. Jammer genoeg is hij niet de enige die het ziet, want Jurre begint naast hem enthousiast te gebaren. “Kijk daar een grote vogel, kijk dan kijk!” “Jurre, hou je mond nou,” probeert Floris nog, maar zijn kleine broertje is niet meer te stoppen en blijft enthousiast roepen. “Papa niet kijken!” roept de tiener nog in een laatste poging het lot te keren. “Waarom mag ik niet kijken Floris?” vraagt papa en even later geeft hij een onverwachte ruk aan het stuur. De auto begint te schuiven over het gladde wegdek. Mama schreeuwt. Floris doet zijn ogen dicht en wacht op de klap die hij eerder heeft gevoeld. Hij heeft helemaal niet gezien dat zijn vader moest uitwijken voor een andere auto en niet omdat hij omkeek naar de roofvogel of naar Floris. Voordat hun auto de vrachtwagen raakt, speelt de video van wat er de komende uren gaat gebeuren zich al af in zijn hoofd. De klap komt en daarna voelt alles onverwachts rustig. Hij voelt geen pijn, alleen een zeurend gebrom in zijn hoofd. Hij durft zijn ogen niet open te doen. Politie, ambulances, traumahelikopter, mensen, fotografen, gele hesjes, uniformen, sirenes. In het ziekenhuis wordt iedereen nagekeken, ondertussen zijn er al uren verstreken. Met de jongens gaat het als een wonder heel goed en ze mogen naar het bed waar papa in ligt. Als ze met zijn vieren bij elkaar zijn, vertelt papa wat Floris eigenlijk de hele dag al weet. Mama is dood. Hij weet dat het waar is, maar kan het wéér niet geloven. Ze kán niet dood zijn, hij kan helemaal niet zonder haar. Jurre en Siem kunnen niet zonder haar. Papa kan niet zonder haar. Het kan niet, het bestaat niet, het is niet waar. Wanhoop en radeloosheid vechten om een plekje vooraan in zijn hoofd. Instinctief staat hij op om naar zijn moeder te lopen, zij weet altijd het antwoord, als hij het even kwijt is. Het duurt een paar lange seconden, voordat hij beseft dat zijn veilige baken bij alles wat hij zelf niet aan kan, er helemaal niet meer is. Hij gaat in een hoekje zitten met zijn ogen dicht. En dan, na een minuut of nog langer, beseft hij ineens dat het zijn schuld is. Als hij niet gepraat had in de auto, dan was de auto gewoon rechtdoor blijven rijden. En het allerergste: het is niet de eerste keer, hij wist wat er zou gebeuren, hij had het kunnen, nee móeten voorkomen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=