d’n HaDeejer - 7 Tekst Liseth Kuijs Fotografie Ronald van Hastenberg Vormgeving Monique Raaijmakers Wielrennen is zijn lust en zijn leven. Het was dan ook schrikken, toen in 2021 bleek dat hij vernauwingen had in zeven kransslagaders. Zijn familie hield rekening met het ergste en ging ervan uit dat hij sowieso niet meer zou kunnen fietsen. Daar dacht Hennie van Zandbeek zelf anders over. Vastberaden ging hij trainen om zijn geliefde sport weer op te kunnen pakken. Nu, krap anderhalf jaar na de operatie, zit de 73-jarige Dinthernaar weer drie keer per week op de racefiets. Om dit te vieren, fietste hij op 1 mei samen met zijn zonen en kleinzonen een deel van de Ronde van Vlaanderen, met als eindstreep de wielerbaan van Roubaix. Een bijzonder moment. RIJWIELZAAK VADER. Zijn enthousiasme voor de wielersport ontstond in de rijwielzaak van zijn vader. “Daar kwamen regelmatig bekende wielrenners en dat vond ik mooi.” Op zijn 14e fietste hij zijn eerste wedstrijd en op zijn 15e werd hij Nederlands Kampioen. “Het waren andere tijden, met ander materiaal. Ik begon op een tweedehands racefiets. In de zomer trainde ik twee keer per week; om de winter door te komen deed ik HENNIE. GEBOREN IN VUGHT GETROUWD MET MARIËTTE VADER VAN ARNO, HENRI EN MART OPA VAN 8 KLEINKINDEREN WAS NEDERLANDS KAMPIOEN VELDRIJDEN IN 1965 HOUDT OOK VAN WINTERSPORT, TUINIEREN EN VISSEN IN DE VIJVER: ‘IETS VANGEN WAT IK NOG NOOIT GEZIEN HEB, ZIE IK NIET ZITTEN’ ‘Je hebt er wilskracht en doorzettingsvermogen voor nodig’ ‘Als het je tijd is, dan ga je’ Hennie fietst weer 250 kilometer per week na hartoperatie aan gymnastiek en veldrijden. Tot mijn 18e moest ik het allemaal zelf uitzoeken; ik leerde een beetje van andere fietsers. De bekende wielrenner Gerrit Schulte kwam wel eens kijken naar een wedstrijd en gaf dan na afloop tips. Daar had je meestal wel iets aan. Maar uiteindelijk moet je het zelf kunnen uitvoeren. En niet bang zijn: je moet kunnen klimmen, maar ook naar beneden durven. Ik kon het allebei een beetje.” SUPPORTERS. Vanaf zijn 18e deed Hennie mee aan bijna alle wielerkoersen in Nederland en België. Hij moest in die tijd wel wat laten voor de wielersport, maar zou het zo weer doen. “Mijn vrienden gingen naar de discotheek, maar ik ging vroeg naar bed en stond vroeg op. Dan ging ik eerst alvast een stukje fietsen en daarna naar de wedstrijd. Als ik dan een premie won, had ik mijn zakken vol en mijn vrienden de zakken leeg.” Hij vond het leuk om het publiek te vermaken. “Er was in die tijd in elk dorp nog een wielerronde waar soms wel 10.000 mensen langs de weg stonden.” Soms verspeelde ik mijn krachten te snel: ik kon me meestal niet inhouden.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=