d'n Hadeejer december 2023

d’n HaDeejer - 11 Er ligt een dood hert. Voorzichtig gaat Freek er op af en schrikt van hoe warm het dier nog aanvoelt. Even later ziet hij de borstkas langzaam op en neer gaan, het dier leeft! ‘Is het wel een hert?’, vraagt Freek zich af. Hij lijkt wat te groot en te harig en bovendien is zijn kop te lomp. Het prachtige beest tilt kreunend zijn kop op. Dit dier heeft dringend hulp nodig. Samen met Ollie rent de jongen het bos uit en belt aan bij het eerste huis dat hij tegenkomt. Een lieve mevrouw doet open en wil natuurlijk de dierenambulance voor hem bellen. Of Freek misschien een kopje warme chocolademelk wil terwijl hij op de wacht staat? De jongen bedankt vriendelijk, hij gaat liever alvast wachten bij de bosrand. Gelukkig komt er al snel een gele bus aanrijden. De ambulance-vrijwilligers volgen hem met een brancard naar de plek van het dier en tillen hem voorzichtig op. “Dit is inderdaad een hertachtige, maar deze soort komt in Nederland niet in het wild voor. Dit is een rendier,” vertelt de oudste van de twee. “Ik ken wel iemand een dorp verder die er een paar in de wei heeft staan, misschien is hij er één kwijt.” Voor nu maakt het niet uit, want het dier moet meegenomen worden. Op de brancard en in een goudkleurige folie wordt het mooie dier achterin de ambulance getild. Freek kan niet mee, want zijn eigenwijze hondje moet nodig naar huis. Door het raam van de bus kan hij nog net het hoofd van het rendier zien. De warmte doet hem duidelijk goed, zijn neus lijkt er zelfs een rode kleur van te krijgen. Terwijl hij met Ollie naar huis loopt, denkt de tiener na over alle gekke dingen van vandaag. Eerst lijkt de hele wereld te zijn vergeten dat het morgen Eerste Kerstdag is en nu vindt hij ineens een gewond hert in het bos. Of eigenlijk geen hert, maar een rendier. Freek staat even stil alsof hij ineens bedenkt dat hij iets is vergeten. Een rendier met een RODE neus! Hij krijgt een ingeving en weet wat hem te doen staat. Het is al het einde van de middag en de lucht kleurt steeds donkerder, dus er is haast bij. Samen met zijn teckel rent hij terug het bos in, naar de plaats waar ze het dier hebben gevonden. “Zoek maar Ollie,” fluistert Freek, alsof hij niet durft te hopen op wat hij net heeft bedacht. Zijn hond kijkt hem vastberaden aan en alsof hij zijn hele leven niets anders heeft gedaan dan speuren, begint hij een onzichtbaar spoor na te lopen. Na een tijdje zien ze een man zitten in het bos. Bibberend van de kou, met kleren die bruin zijn van de modder, en een natte baard die in slierten naar beneden hangt, kijkt hij de jongen aan. “Hallo meneer, kan ik u helpen?” vraagt Freek twijfelend, hij vindt de man een beetje eng. “Heb je misschien wat water voor me?” Freek draait snel zijn flesje open en geeft het aan de bejaarde man. “Ik heb een ongelukje gehad, maar dat heb jij vast al in de gaten.” “Bent u de Kerstman?” vraagt Freek voorzichtig. “Kerstman, kerstman… wat is een kerstman?” De man kijkt de jongen vragend aan. “Ik heb nog nooit van een Kerstman gehoord, is dat iemand die kersen verkoopt of zo?” Freek zucht. Nog iemand die niet weet wat kerst is. En toch denkt hij dat hij op het goede spoor is. Kerst bestaat wel!

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=