d'n Hadeejer februari 2024

d’n HaDeejer - 21 Eerst de opleiding Op dit moment volgt Bo de opleiding in Hilversum. Ze legt uit hoe de opleiding zo’n beetje in elkaar zit. “De eerste opleiding is een algemene. Daar begint iedereen mee die militair wil worden, of je nou naar infanterie wil of naar logistiek. Het tweede en derde gedeelte is de onderofficiersopleiding. Daar leer je leidinggeven, commando voeren, lessen geven. Die heb ik afgerond. De tweede opleiding, die ik nu volg, is nodig om als AMV (Algemeen Militair Verpleeg- kundige) te kunnen werken. Hier leren we alle medische protocollen van defensie. We leren mensen behandelen in allerlei omstandigheden. Er is natuurlijk een groot verschil tussen zorg verlenen in een dreigende situatie, bijvoorbeeld als je beschoten wordt, als je in een of ander pakhuis zit dat kan instorten of dat het naar omstandig- heden wat rustiger is.” Na de opleiding Als ze haar opleiding eind dit jaar heeft afgerond, komt ze waarschijnlijk in Oirschot te werken. Dan kan ze iedere avond naar huis, maar moet ze wel regelmatig een paar weken op oefening. En dan is het wachten op een uitzending. Wat heeft ze dan in de tussentijd te doen. Vol enthousiasme vertelt Bo: “Ik werk dan bijna niet als verpleeg- kundige, maar geef als sergeant leiding aan een klein groepje korporaals en soldaten. Het is mijn taak om te zorgen dat iedereen zijn kennis bij blijft, dat iedereen fit blijft en er goed bij zit. We doen onderhoud van materiële en logistieke dingen. Als er bijvoorbeeld iets niet goed gaat tijdens een oefening, ga je daar de komende tijd met elkaar aandacht aan besteden. En ik moet drie maanden per jaar in een ziekenhuis meedraaien om mijn registratie als verpleegkundige te behouden.” Eén baan, twee beroepen Bo heeft dus twee beroepen in één baan. Ze vindt allebei enorm leuk. Ze legt uit waarom: “Verpleegkundige zijn is leuk, want je mag heel zorgzaam zijn, met mensen bezig zijn en ze proberen beter te maken. In noodsituaties probeer je ze te redden.” Er zijn veel rollen voor een verpleegkundige binnen defensie. Bo wil als eerste hulp verpleegkundige aan de slag: “Helpen op een plek waar het er dan toe doet. Dus dicht bij het front. Ik denk dat ik wel bestand ben tegen mogelijke gruwelijkheden die ik ga zien. Ik heb het nog niet meegemaakt, maar het lijkt me gaaf om eraan bij te kun- nen dragen om iemand te redden. Ze verzinnen tijdens de trainingen veel scenario’s waarin je moet gaan helpen. Ook om te kijken hoe stressbestendig je bent.” En dan het andere beroep: “Militair zijn is ook leuk. Je kent elkaar in het peloton in een korte tijd heel goed, vertrouwt elkaar 100%. Je kunt echt op elkaar bouwen. Ik vind het ook heel leuk om stoere dingen te doen, in het bos slapen, lekker buiten bezig zijn, tactisch moeten nadenken. Een beetje jongensdingen doen.” Hard of duidelijk? Ik vraag me af of het bij defensie niet een hele harde wereld is. Of vrouwonvriendelijk. Zo ervaart zij het niet. “Ik heb er zelf niks vervelends in meegemaakt. Bij de genees- kundige troepen werken wel meer vrouwen dan bij de infanterie of genie. Je moet het natuurlijk treffen met je peloton. Dat van ons is heel fijn”, vertelt Bo. “Defensie is op een nieuwe manier aan het opleiden om een hele veilige leeromgeving te creëren. Ze willen je gewoon echt een goede militair maken. Daarvoor moet je kunnen leren, fou- ten durven maken. Iedereen wordt meegetrokken, je doet het echt met z’n allen. Als je niet meer kunt, ga je toch door. Iedereen gaat voor elkaar. Het is hard op de feiten, zacht op de man. Je bent van elkaar afhankelijk. De prioriteit is wel duidelijk bepaald: eerst de missie, dan je groep, dan pas ik zelf (mission - man - me).”

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=